Medicatie

Een belangrijk onderdeel van de behandeling van reumatische aandoeningen is medicatie. Nadat u een advies voor medicatie heeft gekregen van uw reumatoloog, kunt u de medicatie vergelijken met behulp van een keuzehulp. De keuzehulp biedt u de mogelijkheid om medicatie te vergelijken, uw persoonlijke voor- en nadelen af te wegen en vragen duidelijk te krijgen. Wanneer alles voor u duidelijk is, kunt u samen met uw reumatoloog een beslissing nemen. De keuzehulp is te vinden via Reumamedicatiekeuzehulp.

Medicatie kan grofweg ingedeeld worden in pijnstillers en reumaremmers.

 
Eenvoudige pijnstillers Een pijnstiller is een medicijn dat, zoals de naam al zegt, de pijn verzacht. Paracetamol wordt het meest gebruikt en is de meest bekende eenvoudige pijnstiller. Een eenvoudige pijnstiller is voor veel mensen een snel en effectief middel met weinig bijwerkingen. Dit middel zorgt ervoor dat u minder pijn hebt, maar remt niet de ontsteking. Wanneer een eenvoudige pijnstiller onvoldoende werkt of als u last heeft van ontstekingen, kan uw reumatoloog een ontstekingsremmende pijnstiller adviseren.
Ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s) Ontstekingsremmende pijnstillers worden ook wel NSAID's (Non steroidal Anti Inflammatory Drugs) genoemd. Ze verlichten pijn, stijfheid, koorts en ontstekingen en werken snel. Voorbeelden zijn ibuprofen, naproxen, diclofenac, etoricoxib, celocoxib en meloxicam. Veel van deze middelen kunnen maag- en darmklachten veroorzaken. Vaak wordt er dan een maagbeschermer geadviseerd. Daarnaast kunnen veel van deze middelen een verhoging van de bloeddruk geven. Ontstekingsremmende pijnstillers remmen de ontsteking, maar kunnen geen gewrichtsschade voorkomen. Daarom heeft u bij een actieve reuma een reumaremmer nodig.
Klassieke reumaremmers (DMARD’s) Reumaremmers onderdrukken de gewrichtsontstekingen. Ze worden ook wel DMARD's (Disease Modifying Anti Rheumatic Drugs) genoemd. Anders dan bij (ontstekingsremmende) pijnstillers kunnen zij het verloop van de ziekte beïnvloeden, waardoor gewrichtsschade kan worden verminderd. Er bestaan diverse soorten klassieke reumaremmers die allemaal op een andere manier werken. Zo zijn er medicijnen die goud bevatten, D-penicillamine en sulfasalazine. Daarnaast zijn er immunosuppressiva; dit zijn medicijnen die het afweersysteem onderdrukken. Voorbeelden zijn methotrexaat, azathioprine en ciclosporine.  Het kan weken duren voordat u iets merkt van deze medicijnen. Om direct de pijn te bestrijden, worden klassieke reumaremmers vaak tijdelijk gecombineerd met een (ontstekingsremmende) pijnstiller of een corticosteroïd (bijv. prednisolon). Niet iedereen reageert goed op klassieke reumaremmers. Bij sommige mensen helpen de medicijnen onvoldoende. Anderen krijgen last van bijwerkingen. Het is soms even zoeken naar het juiste middel of combinatie van middelen.
Biologische reumaremmers (Biologicals)

Ook biologische reumaremmers onderdrukken de gewrichtsontstekingen door het afweersysteem te beïnvloeden. Ze worden biologisch genoemd, omdat ze uit stoffen bestaan die lijken op stoffen die al in het lichaam voorkomen. Omdat biologische reumaremmers het afweersysteem onderdrukken en omdat ze erg kostbaar zijn, worden ze ingezet bij patiënten die een actieve reuma hebben en minimaal 2 klassieke reumaremmers geprobeerd hebben. Biologische reumaremmers werken als volgt: Gezonde mensen hebben in hun bloed een balans tussen stoffen en cellen die ontstekingen remmen en ontstekingen stimuleren (Zie figuur 1). Op het moment dat er een ziekteverwekker in het lichaam komt, komt er een ontstekingsreactie op gang: de stoffen en cellen die de ontsteking stimuleren vermeerderen zich en gaan in de aanval. Die plek wordt warm, rood, gezwollen en pijnlijk. Wanneer de ziekteverwekker verwijderd is, herstelt normaliter de balans weer tussen de stoffen en cellen die ontstekingen remmen en ontstekingen stimuleren. De ontsteking verdwijnt weer. Als er te veel stoffen en cellen aanwezig zijn die een ontsteking stimuleren zonder dat hier een oorzaak voor is, kan dit problemen veroorzaken. Dit is het geval bij een auto-immuunziekte zoals Reumatoïde Artritis, Artritis Psoriatica en de ziekte van Bechterew. Het afweersysteem is dan overactief en er is geen balans tussen stoffen en cellen die ontstekingen remmen en stimuleren. Door de stoffen en cellen die de ontsteking stimuleren met medicijnen af te vangen, wordt de balans weer hersteld en de ontstekingsreactie gestopt.